Waar wringt het tussen de moderne christen en de nieuwe spiritueel?

Relikitsch, consumentisme, knuffelspiritualiteit. Het veelkleurige geheel van het nieuwe buitenkerkelijke geloven krijgt vanuit kerkelijke hoek nogal eens de wind van voren. Vooral onder reli-professionals is de weerzin groot. De doorsnee kerkgangers zijn gemiddeld genomen een stuk relaxter. Ook zij lezen Happinez of Eckhart Tolle, zitten op yoga, of geloven in engelen. “Vertegenwoordigers van de kerken kunnen je precies uitleggen wat er zo gevaarlijk is aan nieuwe spiritualiteit”, zegt godsdienstsocioloog Joep de Hart in Volzin. “Maar de dagelijkse praktijk van gewone gelovigen ziet er heel anders uit.” En hij constateert: “De schotten tussen oude religie en nieuwe spiritualiteit blijken poreuzer dan we dachten.”
Dat traditioneel orthodoxe christenen kritisch staan tegenover deze ontwikkeling was te verwachten, maar opvallend is dat de kritiek op het ‘nieuwe geloven’ niet zelden uit de meer moderne, vrijzinnige hoek waait. Wat wringt er toch zo tussen juist het modern christelijk geloven en het nieuwe geloven van de nieuwe spiritueel?

Zingevingscrisis
Wie religieuze oriëntaties met elkaar vergelijkt loopt het gevaar het ideaal van de een af te zetten tegen de mislukking van de ander. Laten we daarom enigszins abstraheren van concrete praktijken en kijken naar de meer fundamentele grondslagen van beide oriëntaties.
“In het Westen is sprake van een zingevingscrisis”, constateert hoogleraar en zenboeddhist André van der Braak in Trouw “We kunnen niet meer op de klassieke manier over God praten en moeten nieuwe vormen vinden om aan onze religieuze verlangens tegemoet te komen.” Zowel nieuwe spiritualiteit als de vrijzinnigheid kun je zien als actuele pogingen om aan dat religieus verlangen opnieuw vorm te geven.
In christelijke hoek wordt nieuwe spiritualiteit nogal eens neergezet als een amateuristisch fröbelgeloof, maar dat is eenzijdig. Ook het christelijk geloof wordt steeds opnieuw uitgevonden en door nieuwe generaties opnieuw ‘in elkaar geknutseld’. Zo beschouwd zijn de vrijzinnigen de hergebruikers onder de religieuze knutselaars. Zij vertellen met oude christelijk woorden een nieuw modern verhaal. Dat laatste is essentieel. Kenmerkend voor vrijzinnigen is namelijk dat zij zich niet afzetten tegen de moderne cultuur met haar rationalistisch, wetenschappelijk wereldbeeld, maar die cultuur juist in hun geloof trachten te integreren. Maar daarmee heeft de vrijzinnigheid ook een moeilijke kant van die cultuur geadopteerd, want juist op het vlak van de zingeving staat de moderne cultuur nogal onthand. In feite schuilt in de moderne cultuur een onmacht om de zin van het leven radicaal te doordenken. Voor de moderne mens is zin een menselijke constructie. Een metafysische kijk op de werkelijkheid als geheel lijkt voor de moderne mens onmogelijk geworden. ‘Religie zonder god’, is het meest spirituele wat de modern-westerse verlichtingscultuur te bieden heeft en menig vrijzinnig theoloog volgt de moderne mens op die weg. Om een recent voorbeeld te noemen: in het Reformatorisch Dagblad lees ik over het zojuist verschenen boek van ‘hofpredikant’ Carel ter Linden: Wat doe ik hier in godsnaam. Hij neemt daarin afscheid van de persoonlijke God, “het bovennatuurlijk Opperwezen”. Het besef dat onze wereld en het leven een diepere betekenis hebben, zegt hij te zijn kwijtgeraakt. Ter Linden: “Waarom deze wereld er is, waarom wij mensen er zijn, daar kan ik geen zinnig woord over zeggen.”

Frictie
De moderne theologie is door de religie- en metafysicakritiek heengegaan en terughoudend geworden ten aanzien van iedere inkleuring van transcendentie. Precies op dit punt zit de dieper liggende frictie met de nieuwe spiritualiteit, die ten aanzien van metafysische uitspraken nu juist volstrekt onbevangen lijkt. In tegenstelling tot de vrijzinnig christelijke omarming van de moderne cultuur met haar nihilistische trekken is de nieuwe spiritualiteit te zien als een cultuurkritiek die precies haar pijlen richt op de metafysische bloedarmoede van die cultuur. Tussen de voegen van het platgeplaveide moderne cultuurlandschap bloeit tegen de verdrukking in het geloof in een Hinterwelt op dat de vrijzinnigheid nu juist trachtte te overwinnen. Vertelt de vrijzinnige christen met oude bijbelse woorden een in wezen modern anti-metafysische verhaal; bij de nieuwe spiritueel is het precies omgekeerd. In een bloemrijk eigentijds jargon, ontleend aan wetenschap of exotische religies, vertelt hij (of vaak zij) een in wezen oud metafysich verhaal over de ziel die neerdaalt in het stof om vandaaruit weer op te stijgen naar de wereld van de geest.
Religiejournaliste en spiritueel auteur Lisette Thooft spreekt in het magazine Ode zelfs van een nieuw Groot Verhaal. Zij signaleert een U-vormige ontwikkeling van de mensheid. “We komen uit de linkerbovenhoek van de U: daar had de primitieve mens een volstrekt intuïtief en natuurlijk contact met de geestelijke wereld. In de loop van de millennia zijn we afgedaald naar de aarde, naar het materialistische wereldbeeld dat nu heerst. (…) Maar inmiddels zijn velen van ons al aan het opklimmen aan de rechterkant van de U. Omhoog, op naar het onbelemmerde contact met de geestelijke wereld.” Nietzsches ‘dood van God’, Heideggers Seinsvergessenheit, Kants ‘transcendentale schijn’, de nieuwe spiritueel zal het een zorg zijn. Met één soevereine zwaai veegt hij drie eeuwen religie- en metafysicakritiek van tafel.

Waar is wat werkt
Dat brengt mij op een ander belangrijk punt: heeft de vrijzinnige de neiging er een nogal cerebraal, intellectualistisch geloof op na te houden, de nieuwe spiritueel is vooral pragmatisch en op ervaring gericht. Waar is wat werkt. Het leven gaat aan de leer vooraf. Theoretisch kan de vrijzinnige theoloog dat nog wel beamen, maar nu er een generatie gelovigen is aangetreden die dat pragmatisme ook werkelijk concreet maakt, bezorgt dat de academisch gevormde reli-professional toch enige koudwatervrees. Moet hij zo dadelijk zelf de oerschreeuw slaken, de geboortepijnen van de rebirthing doorstaan, de hitte van de zweethut verdragen, meedeinen op de golven van de sacred dance? Het mag natuurlijk best ingetogener. Zenmeditatie, een stilteweekend, zelfs bidden of bijbellezen: het maakt de nieuwe spiritueel niet uit op welke manier het heil naderbij komt, als het maar komt en op enigerlei wijze ervaarbaar is. Het recept mag eeuwenoud zijn, de maaltijd moet iedere dag opnieuw worden bereid. En precies daarop wordt de hedendaagse religieuze voorganger afgerekend. Hij moet niet alleen in praktijk brengen wat hij predikt (practice what you preach), maar bovenal moet hij iets prediken dat praktisch bruikbaar is (preach a practice).
Het sterke punt van de nieuwe spiritualiteit is de radicaliteit waarmee zij, in een in wezen nihilistische cultuur, gestalte geeft aan een alomvattend zingevingskader dat er in de praktijk van alle dag ook werkelijk toe doet. Het sterke van de vrijzinnigheid is dat ze de godsdienstkritiek van de laatste driehonderd jaar serieus neemt. Vrijzinnigen laten zich geen knollen voor citroenen verkopen. De vraag is alleen: komen zij überhaupt wel aan een aankoop toe?

Uit: Woord & Dienst, augustus 2013

Verwante publicatie: Nieuwe spiritueel is concreet

 

2 reacties op “Waar wringt het tussen de moderne christen en de nieuwe spiritueel?

  1. Prima artikel dat ons over een aantal zaken behoorlijk aan het denken zet. Geloof is zinvol naarmate zingeving en praktijkgerichtheid elkaar (geloofwaardig) versterken.

  2. Pingback: Nieuwe spiritualiteit versus moderne theologie | Theo van de Kerkhof

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>