Romantisch katholiek

Jonge professionals laven zich aan oude bron

Het kan en mag weer: modern mens zijn én voluit religieus, jong en wereldwijs én zondags naar de kerk. Zeven jonge katholieke professionals, uit het onderwijs, de media, de wetenschap en het bedrijfsleven laten dat zien met hun boek Onderstroom. Maar gaat die nieuwe liefde voor kerk en geloof ook niet gepaard met een dosis naïviteit? Wat is er over van de kritiek van weleer?

Wat is het toch fijn om katholiek te zijn. In die wat opgetogen sfeer vond onlangs de presentatie plaats van het boek Onderstroom, waarin zeven ‘jonge’ katholieke intellectuelen (gemiddelde leeftijd 35) hun passie voor het katholieke geloof belijden. “Er breekt voor het katholicisme een fantastische tijd aan”, peptalkte KRO-coryfee Ton Verlind, “Je moet geloven in de eigen boodschap. We hebben daar zoveel van weggegeven.” Ook gastspreker Antoine Bodar wilde aan de schaamte voorbij. “Geen volksdeel is zo bekwaam in zelfverloochening en ‘zelfweggooiing’, om niet te zeggen zelfhaat, als het katholieke”. Het is tijd voor iets anders dan alleen ‘bedenkelijke verhalen’ die de kerk verzwakken. Bodar refereerde aan de vroegere bisschop van Limburg, Jo Gijsen, die billboards langs de snelweg liet plaatsen met de tekst “Katholiek zo gek nog niet”. Toen reden voor algehele hilariteit, nu aanleiding voor een instemmend gegrinnik: zo is het maar net. Tekent dat de omslag? Kan en mag het weer: modern mens zijn én voluit religieus; frisch und fröhlich én belijdend rooms-katholiek; jong en wereldwijs én zondags naar de kerk? Het kan en mag niet alleen, het is de hoogste tijd als het aan de voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringbeleid (WRR), Wim van de Donk, ligt. Hij nam het eerste exemplaar van het boek in ontvangst. De WRR publiceerde eind vorig jaar een rapport waarin niet alleen het toenemend belang van religie als maatschappelijke factor werd geconstateerd, maar waarin ook voor een ruimhartige benadering van religie in het publieke domein werd gepleit. In een voordracht, maart 2005, had belijdend katholiek Van de Donk de urgentie van de religieuze opleving al benadrukt: Katholieken nemen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid onvoldoende. Zij zijn mede schuldig aan de brede sociale ontzieling die met de ontzuiling gepaard is gegaan.

Vertrouwen en optimisme
Dat lieten de jonge intellectuelen, verenigd in het Katholieke Netwerk, zich geen twee keer zeggen. Ze publiceerden een boek, waarin zij hun katholiek geïnspireerd maatschappelijk engagement (in onderwijs, media, wetenschap, bedrijfsleven) ten toon spreiden. Daarbij zeggen zij zich niet te willen bezighouden met clichématige kerk-interne stormen in glazen water en al helemaal niet met paniekerige klaagzangen over de leegloop van kerken, aldus de inleiding. Wat hen bindt, is een houding van vertrouwen en optimisme, zonder de ogen te sluiten voor zaken die niet deugen. “Een moderne katholieke houding is nuchter, eerlijk en positief”, schrijft Eric Holterhues en de houding tegenover de bronnen van de traditie is positief kritisch en open. Voor deze katholieke fine fleur valt er een wereld te winnen, zo kon men beluisteren tijdens de presentatie. De jeugd van tegenwoordig wordt niet meer gehinderd door enige kennis van het katholieke verleden. Dat is een gemis, maar ook een kans. Onbeschadigd als zij is door geloofsopvoeding of kerkelijke tucht, kan zij zich onbevangen openstellen voor de rijke roomse traditie.

Ietwat roze
Een vraag die opkomt, is of al die opgetogen blijheid toch ook niet gepaard gaat met een dosis naïviteit. “De liefde van Jezus komt als een warm bad na het ietwat onbarmhartige Oude Testament”, schrijft Micha Hollestelle. “Zo bezien geeft God middels zijn Zoon aan dat het Oude Testament aan een herinterpretatie toe is.” We hoeven, schrijft hij, het Oude Testament niet aan de kant te schuiven, maar het Nieuwe Testament is wel de bril waarmee we het Oude Testament moeten lezen. “En die bril is ietwat roze.” Heel postmodern citeert hij onbekommerd Josémaria Escrivá, oprichter van Opus Dei. Ook encyclieken en Joseph Ratzinger worden door de Onderstroom-auteurs veelvuldig en met instemming geciteerd. Voor Arthur Krebbers heeft katholiek zijn ook al iets rozigs. Het ligt dicht bij verliefdheid: “Vlinders in je buik, dat krijg je er zeker van.” Zoals bekend maakt liefde blind en wie door een roze bril kijkt, kijkt gekleurd. Het lijkt erop dat het ‘onbevangen nergens van weten’ niet alleen de jeugd aankleeft, maar ook karakteristiek is voor een deel van de Onderstroom-auteurs. “Lang geleden, een eeuwigheid voor mijn geboorte, werd die fiere boom van het katholicisme getroffen door een zeldzame schimmelaandoening, genaamd ‘polarisatie’, die de wortels wegvrat en de stam verzwakte”, schrijft Anton de Wit. Hij houdt een pleidooi voor profetisch spreken en handelen, tegen de stroom in, weg van de braaf-theologische argumentaties die niet veel meer zijn dan rationalisaties van onderbuikgevoelens. De vraag is: kwamen die onderbuikgevoelens dan niet ergens vandaan en was (is?) die polarisatie misschien ook niet hard nodig? En hadden we dan voordat de “schimmel” toesloeg met een in alle opzichten gave boom van doen, waar je alleen maar in bewondering naar kon staren? Over de Nederlandse bisschoppen heeft De Wit “niet zo’n mening”, zegt hij in een interview. En: “Persoonlijk hecht ik aan een traditionele liturgie, maar ben ik daardoor conservatief?” Laten we de sfeer die deze nieuwe katholieke garde omgeeft, dan niet conservatief noemen, maar romantisch. Cultuurkritisch als zij zijn, verlangen zij hevig naar ‘daar en toen’, naar wat vroeger was en elders is: het groene gras aan de andere kant van de heuvel, ultra montes. En natuurlijk, het mag allemaal best en misschien hebben ze ook groot gelijk, die jonge, frisse, blije, goedgemutste, hoogopgeleide katholieken. Wat zou je gaan zitten zuurpruimen als je zoveel mee hebt? Maar toch wringt er iets. Als gelovigen zich willen laven aan de rijke roomse bron, als zij verlangen naar vervulling van de leegte, verheffing uit de grauwheid van het ‘hier en nu’, en als ze daarom bereid zijn veel voor lief te nemen en de schaamte te overwinnen, zouden ze zich dan toch niet ook – al was het maar voor een moment – moeten afvragen waar die schaamte in eerste instantie vandaan kwam; zouden ze zich toch ook niet moeten realiseren wat de kritiek inhield van hen die zich wél door de schaamte lieten raken? Ontaardt dat positieve ‘je open stellen’ anders niet in de schaamteloosheid van het aanschurken tegen de macht?

Hete hangijzers
Waar ging het de kerkcritici in de jaren, zestig en zeventig dan om? Oppervlakkig beschouwd, ging het om het bekende rijtje hete hangijzers, waar de jonge katholieke intellectuelen zo ontzettend van moeten gapen: het verplichte priestercelibaat, het verbod op de vrouw in het ambt, bisschopsbenoemingen, de strenge seksuele moraal, de legalistische benadering van liturgie en sacramenten, etc. Protest daartegen is geen enge aandoening en behelst meer dan een storm in een glas water, maar niettemin… het raakt de kern van de zaak niet. Dat is het gelijk van de neokatholieken die afhaakten van de strijd en verliefd werden op ‘heel iets anders’. Dat er nog ‘heel iets anders’ is, ontdekten trouwens ook de kerkcritici van weleer, die, weinig bereikt, oud en moe gestreden zich langzaamaan afkeerden van de barricades en woorden als kerkkritiek en kerkvernieuwing verruilden voor begrippen als verdieping en spiritualiteit. Maar achter de hete hangijzers ging een andere strijd schuil, een theologische strijd die in het verlengde lag van ontwikkelingen in de moderne samenleving. Kerkvernieuwers ontdekten dat de eeuwig en onveranderlijk gewaande vormen en formuleringen van het geloof in feite historisch gegroeide gestalten waren waarin de zaak van het geloof zich op een tijd- en plaatsgebonden wijze concretiseerde. Vormen en formuleringen bleken relatief ten opzichte van de geloofswerkelijkheid die zij bemiddelden. In het verlengde daarvan stelde zich een gezagsvraag: wie maakt uit en op grond waarvan wat vorm is en wat essentie van het in de vorm bemiddelde geloof? De behoeders van de traditie verweten de vernieuwers subjectivisme, relativisme en modieuze willekeur, terwijl de vernieuwers de behoeders voor autoritair en absolutistisch hielden, omdat zij meenden te beschikken over een definitief zicht op de waarheid, alsof zij konden spreken vanuit het perspectief van God. Ondertussen deed de strijd om de al dan niet relatieve vormen de beleving van het geloof niet altijd goed en ook beschikten de vernieuwers niet één twee drie over nieuwe vormen, waar zij meenden dat de oude versleten waren.

Van elders
Tegen deze achtergrond is het wel te begrijpen dat jongere generaties katholieken, het slagveld overziend, zich afwenden van de toch wat schrale wereld van het samen-kerk-zijn in veemarkthallen, met vooral oog voor wereldproblemen, met politieke manifesten en het ‘kerk-dat-zijn-wijzelf-idee’. Onder leiding van Ilpapa gaan zij op zoek naar iets mooiers, rijkers, dat niet uit henzelf is, maar op hen toekomt ‘van elders’. “Nu, in de nog jonge 21e eeuw, lijkt er een gebrek aan universele, allesomvattende waardepatronen te zijn ontstaan”, schrijft Arthus Krebbers. “Uit de verhalen van de nieuwe instromers en de terugkerende katholieken, komt vaak het verlangen naar goed verzorgde liturgieën naar boven, waarin nog echt een mysterie gevierd wordt”, constateert Richard Steenvoorde. Simone de Wit komt uit bij het ware, het goed en het schone, zonder welke wenkende perspectieven menselijk leven niet mogelijk is. Mensen van mijn generatie, zegt Erik Holterhues, zijn gewend kritische keuzen te maken. Zij stellen de vraag: “Wat heb ik eraan?” en “Wat levert het mij op?” Met deze houding benaderen zij ook het katholicisme. “Hoe kan ik gelukkig worden en hoe kan de katholieke traditie mij daarbij helpen?” Dat die traditie dat kan, daarvan is hij zeker: “Ik ben ervan overtuigd dat het katholicisme alles in huis heeft om mensen gelukkig te maken.” Een omvattende werkelijkheidvisie, praktische levenskunst met een zeker keurmerk van authenticiteit, dat is wat deze jonge katholieken zoeken en vinden: eeuwenoude tradities, een wereldwijde gemeenschap, een keur aan rituelen, morele richtlijnen, kunst in alle toonaarden en bibliotheken vol wijsheid. Aandacht voor die rijkdom is het gelijk van de behoeders van de kerk. Kritiek op de onhistorische, dogmatische en autoritaire omgang daarmee is het gelijk van de kerkvernieuwers. De nieuwe katholieken staan voor de uitdaging beide momenten te verenigen, waarbij zij het gevaar lopen de rijkdom al te blijmoedig te omarmen en het ‘anti-moment’ uit het oog te verliezen.

Anton de Wit & Richard Steenvoorde, red., Onderstroom. Wij zijn de Tijden, Katholiek Netwerk/KRO, 2007, 159 blz., € 19,95.

Uit: Volzin, 9 maart 2007

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>