“Ik geloof in van alles”
Voor gelovigen kan hij best enige sympathie opbrengen, maar dan vooral voor gelovigen van orthodoxe snit. Vrijzinnigheid is hem snel te vrijblijvend, niet precies genoeg. En: vrijzinnigen willen van twee walletjes eten. Paul Cliteur (44), docent recht aan de Universiteit van Leiden, hoogleraar filosofie in Delft en oud-voorzitter van het Humanistisch Verbond, is nooit te beroerd om publiekelijk zijn licht te laten schijnen over de handel en wandel van christenen.
Is er voor u geen zinvolle voorstelling van godsdienst mogelijk?
“Er gaat wel een fascinatie vanuit. Ik zeg wel eens: ‘Ik ken de verleiding van het geloof, maar ik mag niet van mijn godsdienst.’ Mijn godsdienst is het atheïstisch humanisme. Ik ben niet iemand die schuimbekkend het geloof bestrijdt. Ik ben eenvoudigweg een a-streepje-theïst. Ik zie geen reden om God aan te nemen. De positie van het theïsme vind ik onvoldoende overtuigend. Atheïsme is dus iets heel anders dan wat wij in onze geseculariseerde samenleving in Nederland zien gebeuren. Die kinderen met die baseballpetje op hun hoofd en een ringetje in hun neus, die ik dagelijks op het Museumplein onder mijn raam voorbij zie skaten, dat zijn geen atheïsten. Die hebben niks met geloof. Dat zijn heidenen.”
Wat is uw bezwaar tegen het geloof in God?
“Mijn belangrijkste overweging om het atheïsme boven het theïsme te verkiezen is dat het zuiverder is voor de moraal. In de geschiedenis van het christendom zijn godsdienstigheid en moraliteit steeds met elkaar verweven geweest. Godsdienstig gedrag heette moreel te zijn, ongodsdienstig immoreel. Nu wil ik niet beweren dat het precies andersom ligt, maar je kunt wel stellen dat godsdienst niet per se tot goed gedrag leidt.” “Met de secularisatie zijn moraal en godsdienst uit elkaar gehaald. Dat is winst. Voor het eerst in de geschiedenis wordt het goede niet geschraagd door een goddelijke schepper, een kerk, een religieus leider. Voor het eerst staat het ethische op zichzelf. Je zou kunnen denken dat de ethiek daarmee zijn grondslag verliest en dat we verzinken in a-moraliteit. Veel denkers verkondigen dat. Het nihilisme van Nietzsche is daar een bekend voorbeeld van. Ik waardeer die scheiding van moraal en godsdienst juist positief. Het is een kans om de moraal te zuiveren van angst voor straf en verwijzingen naar extern gezag. Het is een kans voor een autonome moraal, gebaseerd op morele argumenten waar alleen de mens voor getekend heeft.” “Je vindt de kwestie al scherp onder woorden gebracht bij Plato: is het goede nu goed in zichzelf, of is het goed omdat het door de goden als zodanig aan ons mensen is voorgehouden? De theïst kiest voor het laatste. Goed is wat God vindt. Had God iets anders goed gevonden, dan hadden zijn vereerders dat nagevolgd. Ik pleit voor een autonome moraal.”
Sluiten een autonome moraal en godsgeloof elkaar noodzakelijk uit? Je kunt toch inzien dat de mens verantwoordelijkheid draagt voor morele afwegingen en tegelijkertijd in een religieuze traditie staan?
“Als je de moraal loskoppelt van de godsdienst begint ten eerste het godsbegrip te schuiven. Het lijkt me logisch dat, als God alwetend, almachtig en algoed is, dat hij dan macht heeft over de morele wetmatigheden. En wat blijft er over als je die zaken loskoppelt? Religie verdampt dan tot een ijle, esthetische dimensie; moeilijk in woorden te vangen, een soort mystieke houding die weinig richting geeft aan het alledaagse leven. Ik denk dat je uitkomt bij een uiterst vrijzinnige vorm van religiositeit. Maar dan ben je heel dicht genaderd tot mijn atheïstische standpunt.” “Kijk, als je definitie van religiositeit maar weids genoeg is – bijvoorbeeld: ‘er is iets dat ons overstijgt’ – ja, dan zijn veel mensen religieus. Dan ben ik ook religieus. Als je religie definieert als het aanhangen van een ultieme waarden dan zijn voetbalhooligans, Madonnafans, of aanhangers van Hitler ook religieus. Dat noem ik semantisch smokkelen.”
Is het atheïsme niet een beetje een kaal en koel levensgevoel?
“Nee, zo ervaar ik dat niet. Ik sta met passie en verwondering in het leven. Ik geloof in van alles. Ik heb ook mijn levensbeschouwelijk intuïties. Alleen: dat komt bij mij niet samen in een zinvol begrip van God. Daar komt nog bij dat voor christenen de persoon van Jezus een rol moet spelen en daar heb ik niets mee. Hij staat me eerlijk gezegd een klein beetje tegen. Ik zoek ook wel naar verankering in een traditie. Maar dan is Socrates eerder een voorbeeld voor mij. Of neem een filosoof als Montaigne. Zo iemand inspireert mij. Verbluffend hoe modern en nabij zo’n zestiende-eeuwse auteur in de oren klinkt.” “Als atheïst kun je zelfs in onsterfelijkheid geloven. Niet als een beloning voor goed gedrag, ons geschonken door een goede God. Maar gewoon als fact of life, als feitelijk gegeven over hoe de werkelijkheid in elkaar zit.” “Religieuze gevoelens? Ik ken wel het gevoel voor het bovenwillekeurige. Wat mij overkomt, ervaar ik als niet zomaar toevallig. Mijn dochter van dertien maanden; mijn vrouw waar ik tien jaar mee getrouwd ben; dat is niet zoiets van: ach, het had ook een ander kunnen zijn. Of mijn werk, steeds maar weer die stellingen betrekken. Ik kan dat best relativeren: ‘Wie zit daar nu op te wachten?’ Tegelijkertijd zit daar iets onder in de trant van: ‘Nu moet ik dit wel even gaan zeggen.’ Roeping? Misschien wel, ja.”
Vanwaar die voorkeur voor orthodoxie? De vrijzinnig gelovige nadert veel dichter tot uw atheïstische overtuiging.
“Ik vind dat je moet kiezen in het leven. Als je van godsdienst in zijn volle luister iets wil overhouden, kies dan voor de orthodox theïstische positie. Vind je die positie niet houdbaar, kies dan de niet-theïstische, humanistische positie. Ik juich die laatste keuze toe. Maar zie dat graag bewust gebeuren.” “Wat mij bij vrijzinnige theologen opvalt, is dat ze gaan schipperen. Als buitenstaander weet ik wel wat het eindpunt is: je moet eruit stappen. Die moderne theologen zijn mij niet radicaal genoeg. Als je de vrijzinnigheid doortrekt, verwatert het geloof; dan stort het hele bouwwerk van de kerk in elkaar, met het bijzonder christelijk onderwijs erbij. Dan moet je ook de kerkelijke opleidingen afschaffen. Dan moet je ook erkennen dat bisschoppen geen morele autoriteit vertegenwoordigen. Dan moet je de Bijbel geen hogere status verlenen dan de wereldliteratuur. Dat hoor ik die theologen te weinig zeggen.”
Moderne theologen zijn niet oprecht?
“Ze zullen wel oprecht zijn in wat ze doen. Maar ze zijn niet moedig. Wat ik moderne theologen verwijt, is dat ze te zeer aan hun oude geloofsgemeenschap vasthouden. Ik heb begrip voor iemand die zegt: ‘Ik heb het eens ook geloofd; ik heb een lange weg afgelegd, er lang over nagedacht; ik ga eruit.’ Dat is moediger dan te zeggen: ‘Ik geloof er niet meer in, maar ik wil op dezelfde stoel blijven zitten, ook nog aan studenten les blijven geven en bekostigd door mijn geestelijk genootschap de goegemeente deelachtig maken van mijn getwijfel.’ Daar heb ik niet zoveel respect voor.”
Gebrek aan moed zal best voorkomen onder theologen, maar dat is toch geen principieel argument tegen vrijzinnigheid?
“Ik zie ook meer principieel geen tussenvorm tussen theïsme en atheïsme. Neem de omgang met de Bijbel. Óf je neemt de Bijbel als openbaringsgeschrift serieus, maar dan ook van kaft tot kaft; óf je gaat selecteren. Een andere keuze is er niet. De vrijzinnige doet het laatste. De Bergrede? Oké, dat is waard om na te volgen. Jezus die over het water liep? Nee, dat is beeldspraak. De kruisdood van Jezus? Dat is weer wel letterlijk. Op basis waarvan maak je die selectie? Het komt er uiteindelijk op neer dat je een autonoom ethisch filter hanteert. Dat vind ik prima, maar dan sta je wel op het humanistisch standpunt. Je staat buiten de christelijke traditie, want je meet de dingen aan het autonoom zedelijk besef en niet meer aan de criteria die de openbaringsgeschriften aanreiken.” “Daar komt nog iets bij. Het orthodoxe geloof kreeg gestalte in kerken die in de loop der eeuwen door trial and error een solide bouwwerk van gelovigheid hebben neergezet. Daardoor kreeg het geloof maatschappelijke betekenis en invloed. Daarom ook kunnen godsdiensten bij de overheid aankloppen voor financiering van het bijzonder onderwijs. Maar dan moeten ze wel echt een signatuur neerzetten.” “Voor het geloof van de kerken heb ik respect. Wat ze bij Oibibio geloven, blaas je zo van tafel. Van de kerken gaat een appèl uit. Zij functioneren als intellectuele ballotagecommissie: wat rekenen we nou wel en wat niet ertoe? Dat is bijna wetenschap. De astronomie moet de astrologie buiten de deur houden, de kerk houdt de ketters op afstand. Sterker nog: ze moet het afdwingen bij haar leden. Maar dat is in onze tijd niet zo populair.”
Wie maakt uit wat orthodox is?
“Dat is wel een belangrijke kwestie. Waar het mij om gaat is dát het moet worden uitgemaakt en dat daar methoden voor ontwikkeld moeten worden. In de katholieke kerk verloopt dat wat anders dan in een democratisch geestelijk genootschap. Maar als het vastligt, dan houd je je daar aan. Ik ben hier docent recht. Ik kan toch ook niet plotseling besluiten om aardrijkskunde te gaan doceren? Daarom vind ik zo’n man als Herman Verbeek onbegrijpelijk. In die kwestie-Eijk zei hij: ‘Ik zal ze mijn hele leven blijven bestrijden in wat ze doen.’ Dat is toch een absurd standpunt? Je treedt op namens een geestelijk genootschap. Dan moet je eruit stappen. Dat bedoel ik nou met vals spelen.”
En vernieuwing, ontwikkeling, dynamiek; hoe bewerk je dat dan binnen een kerk?
“Natuurlijk. Ik wil best toegeven dat er discussie over uitgangspunten mogelijk is. Maar het is te ver doorgeschoten, vooral bij mensen in dienst van het instituut. Het zijn net vertegenwoordigers van Coca-Cola die voortdurend in de krant schrijven hoe slecht Coca-Cola wel niet is en dat je vooral beter sinaasappelsap kunt drinken.” “Ik vind dat zo kwalijk, omdat het de pluriformiteit uit de samenleving haalt. Er is momenteel sprake van een grootscheepse identiteitsvervaging. We denken wel dat we in een pluriforme, multiculturele samenleving leven, maar dat is helemaal niet zo. We leven in een radicaal geïndividualiseerde samenleving. In de hoofden van de mensen gaat het er wel heel pluriform aan toe: reïncarnatiegeloof, een beetje katholiek, een schepje humanisme, maar dat betekent dus dat de instituties vol zitten met syncretisme. Gevolg is dat geen enkel instituut nog een eigen gezicht, een identiteit kan laten zien. Maatschappelijk is de pluriformiteit helemaal zoek.” “Ik snap wel hoe dat komt. Het idee van geloofsdwang is losgelaten. En iemand eruitgooien, dat durven we al helemaal niet meer. Misschien wel begrijpelijk tegen de achtergrond van de geschiedenis. In vroeger tijden restten andersdenkenden de brandstapel. Maar inmiddels kennen we vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Je kunt kiezen. Als je dan kiest, dan moet je je committeren en al helemaal als je ervoor betaald wordt. Dat geldt ook voor humanisten. Wat ik als voorzitter van het Humanistisch Verbond niet allemaal tegenkwam aan geloofsvoorstellingen onder de geestelijk verzorgers. Dat kan natuurlijk niet.”
Wat is bij u die humanistische drive?
“Wat mij na aan het hart ligt, is de ontwikkeling van een autonome, humanistische ethiek. Wat ik graag zou zien, is dat ethici zoeken naar universele waarden, los van openbaringsgeschriften, los van religies. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is een eerste aanzet. Dat is een verklaring op atheïstische grondslag. Het gezag van die verklaring uit 1948 wordt niet ontleend aan een goddelijke schepper, of aan de geboden van een godsdienstige denominatie. In de inleiding wordt alleen gesproken over gelijkheid en menselijke waardigheid. Seculiere uitgangspunten. En omdat zij een seculier uitgangspunt hebben, kunnen de mensenrechten als een moreel Esperanto de hele wereld omvatten. De ‘mensenrechtenreligie’ is de ware catholica. Dat is de religie die ik overeind wil houden. Die wil ik ook niet gedeconstrueerd krijgen door postmoderne luitjes.”
U heeft het niet op postmodernisme?
“Postmodernisme is ten diepste een relativistische beweging, één grote ellende. Als mensen daarin gaan geloven dan wordt het niks met de wereld. Vrouwenbesnijdenis in Soedan? ‘Wie zijn wij om dat af te wijzen?’ Weduweverbranding in India? ”s Lands wijs ‘s lands eer.’ In plaats van dit denken moet je universele waarden hooghouden, waarden die voor alle tijden en alle culturen gelden. Die moet je verdedigen tegen erosie en postmoderne aanslagen. Culturele diversiteit is toe te juichen, maar je moet niet op grond daarvan de universaliteitsgedachten laten vallen.”
Hoe verhoudt zich dat tot tolerantie?
“Van Voltaire stamt de prachtige uitspraak: ‘Ik ben het in alles wat u zegt met u oneens, maar ik zal blijven strijden voor uw recht om het te blijven zeggen.’ Dat noem ik ware tolerantie. Een visie hebben, ook echt vinden dat die beter is dan een andere, maar toch ruimte laten voor een afwijkende mening. Dat is tolerantie die iets kost. Je moet wel even met gekromde tenen zitten. Verkeerde tolerantie vindt ik alle visies als gelijkwaardig beschouwen. Zo’n postmoderne houding van ‘wie ben ík om tegen de overtuiging van een ander in te gaan?’ Het is de weigering om er überhaupt nog met enige pretentie een overtuiging op na te houden.”
In zekere zin ben ik een fan van PC. Juist omdat hij er zo heerlijk naast zit met zijn opvattingen. Deze rationalist is zo helder en direct dat je geen enkel probleem hebt om hem te begrijpen. Hij kent geen paradoxen. Alles is klip en klaar. Denkt hij. Maar toch is het allemaal anders. Ik geef een voorbeeld. De term ‘vrijzinnig’ is een afgeleid begrip van ‘orthodox’. Maar er is wel degelijk een ontwikkeling van onvoltooide orthodoxie naar een meer voltooide orthodoxie mogelijk, anders gezegd een zoektocht naar waarheid, zoals bijvoorbeeld Tomas Halik beschrijft in zijn boek ‘Geduld met God’. Die hogere trap van orthodoxie wordt ‘vrijzinnigheid’ genoemd. Dat heeft PC helemaal niet in de gaten! Dat vind ik zo ontroerend naïef.
Ik ben het grotendeels eens met Cliteur. Maar waarom zet hij zich in voor Forum voor Democratie? Ik kan dat totaal niet rijmen met zijn uitlatingen, zijn artikelen en zijn boeken.