Tbs is geen straf. Een eventuele straf heeft de tbs’er er al opzitten. Maar omdat zijn gedrag of persoonlijkheid een gevaar is voor de samenleving moet hij ‘ter beschikking’ blijven tot het gevaar geweken is. In de praktijk blijkt dat circa twintig procent van de tbs’ers na vrijlating terugvalt: zij plegen opnieuw een delict van dezelfde zwaarte als waarvoor zij veroordeeld zijn. Waarom doen wij dit de samenleving aan, zo vraagt onder anderen Kamerlid Joost Eerdmans (LPF) zich af. Waarom weren we een bepaalde categorie mensen niet levenslang uit de maatschappij? Hebben zij niet zelf het recht op hun vrijheid verspeeld? Dit standpunt is minder rabiaat dan het lijkt. Ook binnen het huidige systeem kan iemand levenslang opgesloten blijven (longstay), al wordt nu periodiek beoordeeld of vrijlating tot de mogelijkheden behoort. Ter discussie staat niet zozeer het tbs-systeem, maar eerder de vraag naar de strengheid en intentie waarmee het wordt toegepast. Moet je bijvoorbeeld niet vaker en eerder beslissen dat de kans op terugkeer voor iemand definitief verkeken is? Waarom zou een kinderverkrachter die tot tweemaal toe tijdens proefverloven in de ‘fout’ is gegaan nog een nieuwe kans moeten krijgen? Waarom wordt iemand met verlof gestuurd van wie bekend is dat alcohol hem tot een potentiële moordmachine maakt? ‘Je mag een mens nooit helemaal afschrijven door hem te laten samenvallen met zijn misdaad’, zegt een tegenstem. Dat uitgangspunt is juist. Maar de vraag is: schrijf je iemand als mens af, laat je hem samenvallen met zijn misdaad wanneer je hem de gevolgen laat dragen van zijn gedrag, ook al heeft hij dat gedrag niet helemaal in eigen hand? Wie buiten eigen toedoen in financiële nood raakt, krijgt zijn schulden ook niet kwijt gescholden. Maatregelen die in verhouding staan tot de ernst van het wangedrag tasten de menswaardigheid van de pleger niet aan, eerder het omgekeerde is het geval. In een exotisch land werd onlangs een aap een hand afgehakt omdat hij fruit had gestolen. Nog afgezien van de barbaarsheid van de straf, wordt hier een basaal rechtsbeginsel overtreden. Je kunt een dier niet verantwoordelijk houden voor zijn gedrag. Door de aap in juridische zin te straffen, wordt hij in waardigheid overgewaardeerd. Het dier is tegelijk én mishandeld én te hoog aangeslagen. Tbs’ers zijn geheel of gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar verklaard. Dat geeft hun recht op strafvermindering, maar ontslaat hen niet van de last van hun levenslot. Een samenleving die geestelijk gestoorde misdadigers niet in iedere zin ontslaat van de verantwoordelijkheid voor hun daden, tast hun menswaardigheid niet aan, maar erkent deze juist. Een tbs’er is geen aap.
Uit: Volzin, 1 juli 2005