“De multiculturele samenleving zat vast in een oud paradigma”
Eens per jaar gaat ze alleen op vakantie: om te duiken en zich te bezinnen op haar leven. Ze speelt piano, houdt van paardrijden en van tangodansen. Het Mozeshuis, een cultureel maatschappelijk centrum in Amsterdam, heeft met de uit Iran afkomstige organisatiedeskundige Farida Farhadpour (48) een kleurrijke nieuwe directeur aangetrokken. Maandag 18 februari ging haar dienstverband officieel van start. Farhadpour is stellig van plan het Mozeshuis op de kaart te zetten, om samen te werken met andere instellingen, te gaan praten met tout Amsterdam. En vooral om alle Amsterdammers “jong en oud, man of vrouw, blank of zwart, rijk of arm, hetero of homo” bij haar centrum te betrekken: Farhadpour wil ‘inclusief denken’ en daarvoor is een ‘paradigmashift’, een verandering van geestesklimaat, nodig.
Hoe typeert u het huidige geestesklimaat in Nederland?
“Ik heb sterk het gevoel dat we in een ‘paradigmashift’ zitten. Doorgeschoten maakbaarheid, sterke gerichtheid op het individu, denken in tegenstellingen. Het zijn allemaal valkuilen van wat ooit een kracht was. We lopen daar nu zo hard tegenaan dat zich als vanzelf iets nieuws aandient. Neem een naam als ‘Nieuw W!J’. Vijftien jaar geleden zou dat niet aanslaan. Nu spreken we over weconomy.
Er is een tijd geweest dat mensen vooral volgelingen waren; ze behoorden toe aan een kerk, een traditie, een klasse. Logisch dat daar verzet tegen kwam, tegen wat Nietzsche de slavenmentaliteit noemde. Die reactie heeft de Verlichting voortgebracht en die is van grote waarde. Maar ik geloof dat we inmiddels toe zijn aan een synthese. Niet een beetje van dit en beetje van dat, maar aan een werkelijke integratie. Autonomie én verbondenheid, invloed uitoefenen én grenzen erkennen. Als Mozeshuis beginnen we niet bij de verschillen, we kijken eerst naar wat ons verbindt.”
Zijn we daarmee niet terug bij het multiculturele ideaal van de jaren ’90 waarin diversiteit als één groot feest werd gezien en conflicten en problemen onder het tapijt werden geveegd?
“Ik maak nu nog steeds debatten mee waar diversiteit als een probleem wordt besproken. Als iets waar je voor of tegen kunt zijn. Maar dat is een gepasseerd station. De wereld is divers, of we dat nu leuk vinden of niet. Er valt niet zoveel te accepteren of te verwerpen. De diversiteit ís er. Grenzen vervagen, hokjes verdwijnen. Tussen landen en culturen, geloven en tradities. De synthese is gaande. En ja diversiteit schuurt, is lang niet altijd makkelijk of aangenaam. Maar we leven hier in Amsterdam alleen al met 178 nationaliteiten. Onze wereld ís multicultureel. De vraag is niet of we dat al dan niet moeten accepteren. Maar hoe gaan we daarmee om?”
Wat is uw antwoord?
“In alle verscheidenheid gaat, fundamenteel beschouwd, iets schuil dat ons allen verbindt: de universele waarden van ons menszijn. Grote religieuze tradities kennen uiteindelijk maar enkele basale morele regels, die je overal ziet terugkomen, zoals de regel ‘behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden’. De gulden regel van Charter for Compassion waarvan het Mozeshuis de spin in het web is in Nederland. In mijn vorige werk als organisatieadviseur heb ik heel vaak aan mensen met verschillende achtergronden gevraagd: wat zijn jullie belangrijkste waarden, waar leef je voor, wat vind je echt belangrijk? Het is ongelooflijk, maar telkens komen dan dezelfde zes of zeven waarden bovendrijven: liefde, verwantschap voelen, vrijheid, respect ontvangen en geven, rechtvaardigheid… Voor mij is dat een gemeenschappelijke grond om vanuit te vertrekken. Van daaruit kun je ook de meer uiterlijke verschillen en de verscheidenheid toelaten. Als je goed luistert, merk je dat we allemaal eenzelfde ‘taal’ spreken.
We hebben in Nederland heel lang de weerstand die kan opkomen in de ontmoeting niet onder ogen willen zien. Omdat we zo graag wilden dat het goed ging, dat alles in orde was, dat het leuk zou zijn. De multiculturele samenleving zat vast in het oude paradigma van het of-of-denken. Je was voor of tegen diversiteit. In feite werden de mensen die de weerstand wel voelden en uitten gediscrimineerd. Verbondenheid, verzoening, compassie dat is niet zoetsappig. De echte ontmoeting kan ook een confrontatie zijn, waarbij je een grens stelt: tot hier en niet verder.”
Hoe denkt u meer concreet het inclusieve en-en-denken binnen het Mozeshuis te realiseren?
“Een van onze concrete initiatieven is de festivalserie ‘Kunst van het Vieren’. De diverse tradities in ons land zijn vaak nog naar binnen gericht. Ik zou de wijsheid van die tradities voor allen toegankelijk willen maken. Daarom gaan we in dit festival telkens een andere culturele of levensbeschouwelijke traditie centraal stellen. Op 24 maart, de eerste editie, luiden we het Perzisch nieuwjaar in. Met boeiende lezingen zoals over de soefimysticus en dichter Rumi, er zal muziek zijn, een expositie en er kan gegeten worden. Voor het volgende event in de serie denken we aan de voorouderverering uit China. Iedereen heeft voorouders, een thema dus dat voor iedereen kan gaan leven.”
Het Mozeshuis wil niet preken voor eigen parochie, lees ik in beleidsstukken. Maar bereikt u zo niet vooral de hoogopgeleide achterban van GroenLinks?
“We zullen zien. Het is zeker spannend wat er gebeurt. Het is in ieder geval onze uitdrukkelijke inzet om de hokjesgeest en segmentatie te doorbreken. Ik ben ook zeker van plan mijn oude netwerk, met juist veel mensen uit het bedrijfsleven, uit te nodigen. En dan niet met een exclusief vip-arrangement zoals tegenwoordig vaker gebeurt. We focussen op kwaliteit: hoogstaande lezingen, klassieke muziek terwijl we de prijs toch laag houden. En natuurlijk je kunt niet iedereen tegelijk bereiken. Mensen uit volksbuurten zal je wellicht met een ander programma aanspreken.
Een jonge dame van 16 die nooit een levensbeschouwelijk boek heeft gelezen, zal niet gecharmeerd zijn van Rumi. Maar we denken zeker aan een programmalijn voor middelbare scholieren. Ik vond het KRO-programma ‘Over de streep’ indrukwekkend: 75 leerlingen en 25 begeleiders trekken samen een dag op. Aan het eind van de middag komen grote menselijke vragen aan bod: ‘Wie heeft zijn ouders verloren? Ga over de streep’, ‘Wie heeft in het gezin met alcoholisme te maken gehad? Over de streep.’ Zo worden de grote worstelingen, waar we allemaal deel aan hebben, voelbaar en zichtbaar. En je ziet: ik ben de enige niet. In het Amsterdamse zou het Mozeshuis, met zijn zalencomplex en prachtige Mozes & Aäronkerk midden in de stad, zo’n model mooi kunnen uitwerken. Dat is wat ik concreet met ‘verbinden’ bedoel.”
Het Mozeshuis heeft een christelijke oorsprong. Maar verwijzingen naar religie of het christelijke kom ik in de uitingen van uw centrum niet meer tegen. Is dat een bewuste keuze?
“De Mozes & Aäronkerk heeft al jaren geen kerkfunctie meer. We zijn een cultureel-maatschappelijke organisatie die niet vanuit een specifieke christelijke achtergrond opereert. Maar we gaan het religieuze niet uit de weg. In levensbeschouwing vinden we nog altijd inspiratie voor ons werk: handen en voeten geven aan het goede, het ware en het schone. Een verdiepingscursus over christelijke of islamitische waarden is dus goed denkbaar. We hebben geen specifieke voorkeur voor één levensbeschouwing, maar ontdekken telkens dat het in de vele levensbeschouwingen om één en dezelfde kern gaat.
Vanuit onze christelijke geschiedenis lag het tot een aantal jaren geleden heel erg in het karakter van het Mozeshuis om speciaal oog te hebben voor mensen die het moeilijk hebben, mensen aan de rand van de samenleving. Ik zou nu eerder zeggen: we hebben oog voor alles en iedereen die de samenleving tot een samenleving maakt, jong of oud is, arm of rijk, aan de rand of midden in de maatschappij.”
Wat is uw eigen religieuze achtergrond of bron van inspiratie?
“Mijn ouders waren niet religieus. In Iran ben je dan een soort onuitgesproken moslim, maar ik heb dat geloof daar nooit beoefend en ben dus vrij atheïstisch opgegroeid. Toen ik op mijn 23ste naar Nederland kwam, ben ik geboeid geraakt door bewustzijnsfilosofieën en het boeddhisme. Parallel daaraan bleef ik het soefisme erg waarderen. Het boeddhisme leerde me onthechten en relativeren. Het soefisme is voor mij de wijsheid van het hart. En het atheïsme houdt me met beide benen op de aarde.
Mijn gouden tip over spiritualiteit? Kijk met de ogen van je hart. Dan hoor je dingen die nieuw zijn en krijg je oor voor wat niet in woorden gezegd wordt. Spontaan reageren we vaak vanuit de ratio, met oordelen en meningen. Dat is niet erg, maar beperkt. Vanuit het hart zie je de mens als mens en niet als ding of object. Dat is wat Martin Buber de ik-jij-relatie noemde ter onderscheiding van de ik-het-relatie. Het gaat om ontspanning. Niet alles al weten en invullen. Spiritualiteit heeft voor mij eerder te maken met dingen laten dan met dingen doen.”
Waarin bent u meer geïnteresseerd, in persoonlijke groei of in grote maatschappelijke veranderingsprocessen?
“Ik ben bezig met een boek waarin ik mijn ideeën over verbinding en inclusief denken uitwerk. Ik heb lang getwijfeld over de titel maar ben uitgekomen bij ‘Het inclusieve ik en de inclusieve samenleving’. Processen die zich op microniveau afspelen in je eigen persoon kun je vaak herkennen in groepen of in de samenleving als geheel. Als ik zie en onderken hoe ik mezelf verstrik in oordelen en gefixeerde meningen, dan begrijp ik ook heel goed hoe dat in de maatschappij werkt. Het persoonlijke en maatschappelijke liggen duidelijk in elkaars verlengde.”
Culturele en ideële instellingen worden door alle bezuinigingen gedwongen meer commercieel te denken. Hoe kijkt u daar tegen aan?
“Ik heb niets tegen commercieel denken. Het bepaalt je tot de nuchtere realiteit: wat doe ik, wat levert dat op en heb ik genoeg geld om dat te betalen? Maar we zijn geen sec commerciële instelling. Bij zo’n festivalserie houden we de toegangsprijs bewust laag, al kan het ook weer niet gratis. Subsidies zijn belangrijk. Het zorgt ervoor dat het commerciële niet de boventoon gaat voeren. Zo kunnen wij focussen op inhoud, op thema’s waar het individu en de samenleving echt iets aan hebben.”