Auke Jelsma ruimt op

“Je wint meer dan je verliest”

Hoogleraar kerkgeschiedenis en publicist Auke Jelsma ging in de Drentse natuur aan de wandel met ‘sparring partner’ Jezus. “Het had voor mij de functie van een uitzuivering, ook wel van mijn eigen geloofsopvattingen en theologisch denken.” De vrucht van zijn gesprekken met zichzelf, de evangeliën en de traditie zijn opgetekend in zijn nieuwste boek ‘Doorgevingen van Jezus’.

Uitverkoren voelde Auke Jelsma zich als puber allerminst. “Ik was er vrij zeker van tot de door God verdoemden te behoren, bestemd voor de hel. Terwijl een dergelijke geloofsvoorstelling helemaal niet typerend was voor de Gereformeerde Kerken waar ik uit stam.” Zwetend van angst kon hij wakker worden midden in de nacht. Jezus was zijn reddingsboei. Het lam Gods; onschuldig ter dood gebracht, opdat wij vrijgesproken zouden worden voor het gericht van God.

De gespannen verhouding met God bracht hem bij de theologiestudie, die hem uiteindelijk afhielp van de nachtmerries van zijn geloof. “Uitverkiezing betekent nu niet meer voor mij dan dat God een taak voor mij heeft weggelegd.” In verhalen vertellen vond hij zijn roeping. Als kind schreef hij al verhalen; als zestienjarige onderwees hij kinderen van de zondagsschool, met een voorkeur voor spannende en gruwelijke episodes uit het Oude Testament. Hij werd predikant en later hoogleraar kerkgeschiedenis te Kampen. Ook hier kon hij zijn passie voor het vertellen van verhalen kwijt in biografieën van heiligen en historische figuren. Daarnaast schreef hij romans, detectiveverhalen en verzorgde hij jarenlang een radiorubriek voor de NCRV.

Met de angst sijpelde menig traditionele geloofsduiding weg. Maar de Jezusvroomheid bleef. Zijn jongste boek Doorgevingen van Jezus is er een vrucht van. Wandelend door de natuur ontmoet hij een man, die zich kenbaar maakt als Jezus van Nazareth: “Opeens stond hij voor me, in spijkerbroek en een rode trui, met groene laarzen aan zijn voeten. Onmiskenbaar een Jood.” Gaandeweg ontspinnen zich gesprekken, waarin verzet tegen en overgave aan de christelijke traditie om de voorrang vechten.

In uw boek komt Jezus naar voren als een mysticus.
“Ja, ik denk dat Jezus een mysticus bij uitstek was. Hij heeft zo ingrijpend de aanraking met het goddelijke, met de bron van het leven, gekend dat zijn hele verdere leven zich daar naar voegde. Iemand die gelijkenissen vertelt over alles opgeven om die ene akker met die verborgen schat te kunnen kopen, of die ene parel, dat is een mysticus. En zijn mystieke ervaring staat natuurlijk ook in het evangelie: de doop in de Jordaan. Vanaf dat moment is hij van slag geraakt; zijn eigen weg gegaan, heeft hij aanhang gekregen, leefde hij geheel en al vanuit die aanraking met het goddelijke.”

Jezus was als een Franciscus, een Boeddha, niet meer?
“Er wordt zo gemakkelijk in óf-óf-termen gedacht. Óf hij was een gewoon mens, een gewoon bijzonder mens; óf hij was God die mens werd; alsof daar niets tussenin is. Ik geloof dat God zich op heel bijzondere wijze aan mensen verbindt. Zoals hij zich aan het volk Israël verbond, zo verbond hij zich aan Jezus. Ik zie in Jezus een unieke personificatie van het goddelijke en ik denk dat zijn volgelingen hem ook zo hebben leren kennen.”

Personificatie van, maar niet één in wezen met.
“Jezus was God niet. Natuurlijk niet. Jezus was een mens zoals wij, die een kinderlijke verhouding met God had en daaruit leefde en daardoor iets teweeg gebracht heeft wat nog steeds voor de mensheid belangrijk is. Als je de evangeliën leest dan was het zo duidelijk als wat dat hij zichzelf nooit als God gepresenteerd heeft. Dat is een latere uitvinding van de kerk; een onderbouwing van het machtsstreven van de kerk en nog steeds het fundament van de ambtstheologie, zoals het ook nog steeds de basis is van het superioriteitsgevoel van die Amerikaanse evangelicals, die menen dat iedereen verloren gaat die niet gelooft dat Jezus God is.”

“Maar tegelijker tijd moet je onderkennen wat er bij mensen als een Gregorius van Nazianze achter zat toen zij de drie-eenheidsleer verdedigden. Daar zat de gedachte achter dat als je God niet terugvindt in Jezus en niet terugvindt in je eigen gemoed, dan houd je een ander soort God over.”

Jezus was God niet, maar wel de tweede persoon van het drie-ene Godsbeeld. Dat wilt u graag zo houden?
“De leer van de drie-eenheid is een kanjer van een leer. Dankzij die gedachte – want het is natuurlijk wel een bedenksel – heb je een toets in handen. Die leer zegt: dezelfde God die over hemel en aarde gaat, die alles in de hand heeft, diezelfde God vind je terug in zo’n gekruisigde Jood, de minste van alle mensen. En diezelfde God vind je terug in dat vaak onderdrukte verlangen in je eigen ziel naar een wereld van gerechtigheid. De drie-eenheidsleer werpt een dam op tegen allerlei vormen van wan-religiositeit. Het humaniseert; het voorkomt dat je een Germaanse God gaat aanbidden, of een God die met harde vuist de belangen van een klein clubje rechtvaardigt.”

Daarom ook houdt u vast aan Jezus van Nazareth als godssymbool bij uitstek. Jezus is de beste?
“Ja, ik houd graag enigermate aan de uniciteit van de evangelische Jezus vast, omdat het mij een criterium biedt. Zoals de Quakers zeggen: er is iets van God in ieder mens; een Christusnatuur in ieder van ons; soms ondergesneeuwd, soms duidelijk herkenbaar. Maar de toets is het model van de Jezus van de evangeliën. In die Jezus herken je Gods bedoelingen met de mens. Je hebt dus die terugkoppeling naar de historische Jezus nodig om niet te verdwalen. Hoe gemakkelijk lopen mensen niet achter goeroes aan, Moon, Sai baba, Bhagwan. Mensen zijn maar al te graag bereid tot vergoddelijking.”

De Jezus in uw boek houdt niet zo van de hete hangijzers van het geloof. Hij wordt ook voortdurend kwaad als u probeert het verschil te ontrafelen tussen historische feiten en symbolische verbeelding.
“Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Dat uiteenrafelen van feiten is een typisch westerse benadering. Wie de symbolisch-mythische laag wegzuivert, zoals bijvoorbeeld in het negentiende-eeuwse Jezusonderzoek veel gebeurde, en alleen maar oog heeft voor de historische feiten, doet uiteindelijk geen recht aan de werkelijkheid die het evangelie aan het licht wil brengen. Het Jezusverhaal bevat een eigen waarheid die het exact gebeurde overstijgt. Het zelfde geldt trouwens voor je eigen leven. Met alle feiten op een rij ben je er nog niet.”

Van de andere kant worden er heel wat mythische geloofsvoorstellingen voor ‘platte feiten’ of ‘waar gebeurd’ verkocht.
“Verzet daartegen is één van de oogmerken van mijn boek. Maar wie de symbolen en mythen wegrationaliseert, is even ‘platmakend’ en versimpelend bezig als wie mythen voor ‘waar gebeurd’ verkoopt. Neem de maagdelijke geboorte. Je kunt zeggen: achter dat verhaal gaat een verkrachting schuil van Maria als jong meisje door een Romeinse soldaat – wat trouwens een zeer oude Talmoedische verklaring is. Maar wie het verhaal dusdanig uitkleedt, mist de essentie, namelijk dat een kind dat zich een leven lang ongewenst had kunnen voelen, zich volledig geaccepteerd wist, zich een kind van God voelde. Dat is het verhaal dat Lucas wil vertellen. En natuurlijk: zo’n Lucas moest met zijn evangelie opboksen tegen al die andere uitzonderlijk geboren godenzonen. Het was een veldslag in die tijd tussen de Midrassen en Osirissen. Het verhaal moest ook allure hebben. Dat speelt ook mee.”

U klink enerzijds heel vrijzinnig en anderzijds wilt u van alles vasthouden.
“Veel gelovigen raken verontrust door vrijzinnige theorieën zoals van Kuitert, Den Heyer, of ook wel van mij. ‘Zo raak je alles kwijt,’ hoor je dan. ‘Je houdt niets meer over’. In mijn gesprekken met Jezus probeer ik duidelijk te maken dat je juist ontzettend veel overhoudt, als je bevrijd raakt van verouderde opvattingen, van een verouderde christologie. Je houdt ontmoeting en openheid naar anderen over. Je vindt Jezus terug in andere mensen en in jezelf. Je gaat meer letten op dat heimwee in je eigen ziel. Je gaat je eigen gedrag daar meer door laten bepalen. Je wint meer dan je verliest.”

U spreek graag over het christelijk geloof als een weg, een levenswijze. Hoe praktisch is die weg?
“Die weg wordt concreet in je keuzes. Wil je vóór alles carrière maken, of wil je dienstbaar zijn? Welke politieke en materiële keuzes maak je? Maar ook: hoe orden je je bestaan, je denken, hoe ga je met mensen om? Hoe probeer je te verwezenlijken wat je in het Onze Vader bidt?”

Dat is het jezelf voorhouden van een moreel ideaal. Maar hoe bereik je dat?
“Met rationele wilsbesluiten red je het inderdaad niet. Om de diepere lagen van je persoonlijkheid te beïnvloeden, moet je door je dagdromen, door de veelheid aan dagelijkse indrukken heen breken. Meditatie, zoals bijvoorbeeld uit het zenboeddhisme, kan daarbij behulpzaam zijn. Zelf heb ik ondervonden hoe waardevol het is je ademhaling af te stemmen op het Jezusgebed uit de traditie van de Grieks-orthodoxe monniken. Daarin vind je een innerlijke rust; je merkt dat er verschuivingen plaatsvinden. Trouwens de Moderne Devotie deed daar ook veel aan, aan meditatie en zelfanalyse. Maar ach, als je dan die levensgeschiedenissen leest, dan blijkt dat het vaak toch nog etters waren, ondank hun jarenlange training.”

En de gesprekken met Jezus?
“Ook dat was voor mij een ‘inoefening’ van de Jezusweg. Wandelen door de Drentse natuur, me terugtrekken en dan consequent dat innerlijke gesprek aan gaan. Het had voor mij de functie van een uitzuivering, ook wel van mijn eigen geloofsopvattingen, mijn eigen theologisch denken.”

Die Jezus, waarmee u in uw boek gesprekken voert, is eigenlijk een alter ego van uw zelf?
“Een
sparring partner, een toets.”

Maar een deel van uw eigen psyche?
“Niet alleen, want tegelijkertijd ben ik in gesprek met de evangeliën, met een traditie, een theologische bezinning van eeuwen. Dat maakt het tot meer dan een gesprek van mijzelf met een alter ego. Het heeft mij verrijkt.”

U schrijft: ‘Het boek is mij meer geschonken dan dat ik het tot stand bracht.’
“Iedere romanschrijver weet, dat wanneer je eenmaal een vorm hebt gekozen en daar een figuur in hebt gezet, dan gaat je verhaal een eigen leven leiden. Je hebt zo’n romanfiguur niet meer in eigen hand. Vergelijk het met een droom. De droom is van jou en toch overkomt hij je. Het boek kwam als het ware uit de lucht vallen.”

Maar u ziet het niet als ‘hemelse krachten’ die aan het werk waren?
“Mijn visie op hemelse krachten is dat die zich altijd voltrekken in de gestalte van alledaagse dingen: gesprekken, innerlijke dialogen. Je kunt de hemelse krachten niet losmaken van de gewone gebeurtenissen. Maar anderzijds, je moet je verwachtingspatroon in je leven niet beperken tot dat wat je zelf in handen hebt.”

“Een voorbeeld. Ik liep een keer ‘s avonds laat in gedachten verzonken op straat en stak over. Plotseling, als door een hand achteruit getrokken, deins ik terug. Een onopgemerkte auto zoeft rakelings voorbij.”

“Nog een voorbeeld: Ik heb het meegemaakt dat ik ontredderd in bed lag en de slaap niet kon vatten, omdat ik mij niet opgewassen voelde tegen een taak die mij de andere dag wachtte. Ineens stapt daar een overleden goede vriend van me de slaapkamer binnen. Ik stap mijn bed uit, loop naar hem toe. Hij omarmt mij en zeg: ‘Je kunt het best’. En dan is er helemaal niemand. Ik weet wel, je kunt het allemaal wegrationaliseren. Maar toch … Ja, eigenlijk geloof ik wel in ‘krachten’. Het leven is meer dan wij zien en meemaken.”

Auke Jelsma, Doorgevingen van Jezus, Ten Have, 2000, 127 blz.

1 reactie op “Auke Jelsma ruimt op

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>